Dit jaar stonden twee optochten op ons programma. In Molenschot lusten ze er wel pap van en natuurlijk schoten in Gilze alle superlatieven weer te kort. Prachtige wagens, leuke groepen, grappige duo’s, schitterende individuele vondsten. Het kon niet op. Ik wist niet wat ik zag. Maar een onderdeel miste ik in beide opstoeten. En dat was de levende muziek. Natuurlijk zat in ut Papslokkersgat bij de kerk Saomegevat en uiteraard ontbraken de Leutefleuters in ut Dringersgat niet, maar een halve optocht met Gils Geweld voorop…. Ik vind het magertjes. Ik had het overigens al gelezen in de extra editie van ’t Leutererke. Daar werd de categorie M gehanteerd voor Muziek, maar verder was het oorverdovend stil. Na optochtnummer 1 wist ik wa ik nie zag: Levende Muziek. Ik hoorde wel van alles in ingeblikte vorm met een zware bas eronder maar dat noem ik muzak. Als de stroom uitvalt witte nie wa ge hoort.
Ik lees dat de wagenbouwers al jong beginnen en over dansgroepen hebben we in Gilze niet te klagen maar de nieuwe oogst van jonge muzikanten is uiterst dun. Een raad van 22, volop hofdames, narren en dancers, een complete politiemacht maar wat mist de jeugdprins in zijn gevolg? Juist, een jeugdkapel.
Duidelijk te merken dat Maxima’s project ‘Muziek in de klas’ al jarenlang De Bolster en de Wildschut links laat liggen. Ondanks de wetenschap die bewijst dat samen muziek maken de stemming verbetert en de intelligentie verhoogt. En dat kan van een balletje koppen niet gezegd worden.
We hebben met de Gilse harmonie op de woensdagmiddag nog een groepje kinderen bij elkaar weten te scharrelen, maar dat kan beter.
En dat moet ook beter, dus misschien eens samen gaan zitten met Leuttappers, Leutefleuters, harmonie en de scholen. Valt hier nu geen bandje te formeren, anders dan de Bolsterband die alleen uit leerkrachten bestaat? En heeft de Wildschut onderhand een opvolger voor Muziek Kees?
Hierbij wil ik zeker niet aan het Zijkaantje blijven staan, maar er mijn schouders mede onder zetten. Ervaring genoeg in het van de grond krijgen van blaaskapellen het verleden. En als dit kan, moet een echt Gils carnavalsliedje toch ook lukken. Hierbij kan ik me altijd nog laten adviseren door Aimé Cruijsbergs, vroeger altijd druk met carnavalsmuziek. Dan hebben we meteen een repetitielokaal op de woensdagmiddag: jawel café de Tip. Mijn motto voor volgend jaar: Blaostummarop.
Maar eerst moet de blauw gele storm geluwd zijn. Over die kleuren gesproken. Ik zag deze week twee werklui in neon gele jassen en donkerblauwe broeken hard bezig, terwijl ze toch door de gemeente werden aangestuurd. Zo zie je dat een bruggetje naar het bruggetje snel gemaakt is. Ik vroeg hen naar de ontwikkelingen op dit gebied. Ze wisten van niks, want ze waren alleen maar de vuilnisbakken aan het verschonen rond het Water aan de Warande. Maar ook zij dachten dat nu zelfs Rijense columniste Corinne zich achter dit plan geschaard heeft een nieuwe brug zo gefixt moet zijn. Bruggebouwers vanuit een Gilse en Rijense kaant, dat is pas echte verbinding.
Ton de Bruyn