De kermis in Gilze draait op volle toeren. Ik beken meteen: ik houd niet van cakewalken. Nooit leuk gevonden en dat zal in de toekomst niet veranderen. Gek eigenlijk, want ik kom uit een familie die zowat in dat Lunapark woonde. Ik hoorde mijn moeder nog jaarlijks vertellen over de cakewalk in al zijn glorie in combinatie met de stoomcarrousel.
Kermis vond en vind ik heel leuk en ik ga overal in, maar dat Lunapark, nee…. Ik heb het wel degelijk geprobeerd. Het hoorde tenslotte bij de cultuur van mijn moeders familie.
Tussen mijn neven en nichten met dag- en weekkaarten huppelde ik onritmisch over de bruggen, waarbij ik door niemand geholpen werd. Voor mij was het een brug te ver, dus strompelend haalde ik de eerste etappe.
En dan moest je nog naar beneden. Een keuzeprogramma, dus ik kon mijn lol niet op.
De eerste keer op een soort lopende band naar beneden. Daar stond die beroemde Joep klaar om me op te vangen. Nou mooi niet. Hij stak al zijn energie in een paar hulpeloze meiden en ik kwam recht op mijn gat terecht.
Bij de tweede ronde werd ik aangemoedigd door mijn broer die heel zijn kermisgeld had geïnvesteerd in een dagkaart, dus ook al zo’n fanatieke cakewalker.
Meer lopend dan springend bereikte ik de bovenetage en toen mocht ik weer naar beneden. Ik zag wat grote jongens op hun kop in de ton staan, dus ik koos voor veilig: via de rollen naar beneden. Ik merkte toen pas hoezeer geblesseerd ik was ten gevolge van de eerste afdaling. Het werd zo langzamerhand een pijnlijke affaire daar van achteren.
Ik wilde de tent net verlaten toen mijn ouders binnenkwamen. Moeder stormde meteen die bruggen op en vloog er als een hinde overheen. In een sierlijke beweging sprong ze van de lopende band, hierbij gracieus begeleid door die Joep. Ik mocht het entreekaartje, goed voor een gratis ritje, van mijn vader hebben. De kouwe kant, dus hij was ook niet zo’n liefhebber. Nou vooruit dan maar, driemaal is scheepsrecht. Wederom kon ik geen maat houden op het bewegende gedeelte. Deze keer werd ik geholpen door die vrijgezellige Joep. De uitslover. Hij wilde zeker indruk maken op mijn moeder, maar dat lukte echt niet. Ik kreeg hem behoorlijk aan het wankelen, door me te gedragen als een koppige, tegenstribbelende ezel.
Naar beneden via de ton deze keer. Met een noodgang vloog ik er naar toe, dwars er doorheen, waarbij ik tot overmaat van ramp de grootste en sterkste jongen uit de zesde (twee keer blijven zitten) omkegelde. Hij stond net op zijn handen. ’Ik ga jou vatten’, was zijn reactie. Hoe ik er zonder kleerscheuren uitgekomen ben, kan ik me niet goed herinneren. Wel wist ik zeker dat dit de allerlaatste keer was. Ik ben er nog vele malen binnen geweest met mijn kinderen en later met mijn kleinkinderen. Hier word ik altijd netjes op de bankjes tussen de jassen geparkeerd.
Mijn entreekaartje mag je gratis hebben.
Ton de Bruyn