Op het moment dat ik deze column zit te tikken, is de Tour de France, door de Fransen ook wel liefkozend: La Grande Boucle genoemd, alweer zijn laatste week ingegaan.

Pogacar, Vingegaard, Evenepoel, Girmay, van der Poel, van Aert en Cavendish zijn op dit moment de namen die het meest rondzingen, met Pogacar en Vingegaard als hoofdpersonen en tevens geduchte concurrenten.

Een andere grote naam was Dumoulin, maar helaas heeft hij een punt gezet achter zijn wielercarrière, wat erg jammer is, want ik vond hem een knappe verschijning in de Tour ;)

Met een glimlach moet ik terugdenken aan de Tour uit mijn jeugd, renners als: Zoetemelk, Kneteman, Stamsnijder, Kuiper, Hinault, LeMond en nog een staartje Merckx, voerden toen de boventoon.

“De Kneet” was mijn favoriet, een (h)eerlijk, helaas veel te vroeg overleden, Amsterdams manneke met een onvervalst Mokums accent. Leuk detail: zijn dochter Roxane Kneteman verzorgt voor “De Avondetappe” de reportages op locatie.

Hoewel ik een trouwe kijker ben, kan ik van die rebus echt geen chocola maken!

In 1980 heeft Joop Zoetemelk de tour op zijn naam geschreven, waaruit zijn befaamde lijfspreuk is voortgekomen, dat de Tour vooral in bed wordt gewonnen.

Dat kan hij dan wel zeggen, maar er moet toch eerst behoorlijk voor worden afgezien!

Als ik die mannen (en vrouwen in hun eigen editie) zie ploeteren, word ik al doodmoe en van dat kippeneindje fietsen van de Verre Weiden naar het Wilhelminaplein in Rijen, hangt mijn tong op mijn vestje!

De uitdrukking: “Ga toch fietsen!” heeft op mij geen vat, de trouwe lezers van “Het Zijkaantje” weten inmiddels wel dat ik meer van het recreatief wandelen ben in Rijen en omgeving ;)

Omdat de Tour nogal eens samenviel met onze vakantie in het Zeeuwse Westkapelle en mijn vader geen seconde wilde missen van “zijn Tour”, ging de transistorradio zelfs mee naar het strand!

Zittend achter op een motor, deed Theo Koomen, (ook al te vroeg overleden) voor radio en tv, op zinderende wijze verslag van de Tour, er bleven dan ook regelmatig strandgangers staan luisteren.

Als mijn vader toen luistergeld had gevraagd, hadden we gratis vakantie kunnen vieren!

Onze zoon is opgegroeid met weer andere namen: Boogerd, Ten Dam Tankink, Kruijswijk, Gesink, Kittel, Voeckler en uiteraard Armstrong.

Onze zoon is amateurwielrenner geweest bij een jeugdwielervereniging en laatstgenoemde was zijn grootste held, hij heeft zelfs meegedaan aan een prijsvraag voor een Meet and Greet met Lance, in de Verenigde Staten.

Hij heeft min of meer zijn zin gekregen, want nadat het grote dopingbedrog was uitgekomen, verkeerde onze zoon in alle staten.

Er is veel veranderd in de Tour, waar “vroeger” de renners vooral op hun gevoel koersten, mag er tegenwoordig niet eens meer worden gestart, zonder fietscomputer en oortjes voor de aanwijzingen van de ploegleider!

En van die chipsgooiers, vlaggenzwaaiers en raddraaiers aan de kant van- en zelfs midden op de weg, word je ook niet bepaald vrolijk….

Wat gelukkig niet is veranderd, zijn de spectaculaire eindsprintjes naar de finish en de euforie van de etappewinnaar.

Maar ook de vele valpartijen, botbreuken en ander leed zullen helaas altijd blijven bestaan.

Die verwende voetbalprinsjes zouden eens een voorbeeld moeten nemen aan de vechtlust en de wilskracht van wielren(ners)(sters).

Na een val springen ze hup terug op hun fiets, terwijl zij kermend en piepend, na een Schwalbe, op het veld blijven liggen!

“De tour wacht op niemand”, zei Mart Smeets altijd.

Tegen de tijd, dat mijn column in het weekblad van Gilze en Rijen verschijnt, is Le Tour al lang en breed voorbij en zitten de Olympische Spelen in Parijs er ook weer bijna op.

Om met de woorden van Erica Terpstra te spreken: zet ‘m op, Olympische kanjers!