4 mei. De gemeentelijke dodenherdenking op de begraafplaats in Gilze. Ieder jaar ben ik present. De eerste jaren was het een sobere gebeurtenis met een aantal direct betrokkenen. Soms met een kleine delegatie vanuit gemeentebestuur en luchtbasis. Meestal met de harmonie op de achtergrond, een enkele keer alleen met mijn trompet. Altijd met de focus op Last Post of het Taptoesignaal, geleerd van mijn vader die steeds trouw aanwezig was om te horen of het goed ging. Nooit teleurgesteld. Dankzij hem besta ik en ieder jaar word ik daar op 4 mei mee geconfronteerd.

Sinds een aantal jaren worden de namen van de 88 oorlogsslachtoffers uit onze gemeente op indrukwekkende wijze voorgelezen. Een naam raakt me altijd weer. Franciscus Verheijen, 8 jaar. Dit vooral omdat hij altijd voorkwam in het verhaal dat mijn vader vertelde over zijn eigen oorlogservaringen.

Zoals zovelen, haalde mijn vader na de bevrijding dagelijks voor hun grote gezin een pannetje soep bij het boterfabriek in de Lange Wagenstraat. Hij stond ook altijd op dezelfde plaats voor het fabriek te wachten. Behalve die ene dag. Bij toeval kon hij niet en mijn tantes Dina en Toos namen zijn werk over.

Het was 26 februari 1945 en het luchtalarm ging af rond het middaguur. Kort daarna stortte een V1 neer in drie naast elkaar liggende woningen van Segers, Broeders en Hessels. Ook de voorgevel van de zuivelfabriek stort in. Een grote ravage, een aantal slachtoffers en men ging zoeken naar volwassenen en kinderen die onder het puin lagen. Zoals iedereen was ook mijn vader gealarmeerd en kwam uit op de ploeg die aan het zoeken was. Hij wees ze de plek aan waar ze moesten graven, omdat hij daar zelf altijd stond. En naast hem altijd ‘een manneke van Verheijen uit het Wagenpad.’

Op mijn vaders aanwijzing werd verder gezocht en zwaar gewond werd Fransje Verheijen onder het puin uit gehaald. Ze brachten hem nog met een Engelse Rode kruiswagen naar het St. Ignatius Ziekenhuis in Breda gebracht maar hij overleed daar een week later.

In toeval geloofde mijn vader niet. Hij had een goeie engelbewaarder vond hij. Daar geloof ik dan weer niet in. Zeker wanneer ik lees dat een andere jongen, Jos Vermeeren het ook niet overleefde. Samen met zijn zusjes ging die vanuit de Nerhoven op weg naar de soepbedeling en werd nog terug geroepen door zijn moeder omdat het luchtalarm afging. Zijn zusjes luisterden wel maar hij toevallig niet. Die moet dan wel een hele slechte engelbewaarder hebben gehad, die hem doof maakte voor zijn moeders’ stem. Hij liep door……

Mijn vader leefde door en dankzij dit gegeven leef ik voort en sta iedere 4 mei weer stil bij al die mensen die toevallig niet in die gelegenheid waren.