Als basisschoolmeisje bezat ik een schrift met een dikke kunststof kaft en een hoge aaibaarheidsfactor. Op de voorkant stond ‘poesiealbum’. Ik was trots dat ik zoiets tot mijn bezit mocht rekenen. Mijn eerste had een paddenstoelvorm, rood met witte stippen. Mijn tweede was een vierkant blauw boekje. Beide zijn verdwenen in het zwarte gat van het verleden, maar ik zie ze nog zo voor me.

Wij schoolmeisjes noemden dat schrift poeziealbum, zonder trema en met een dikke zet. Van poëzie hadden we nog nooit gehoord en we hadden geen idee wat poezie was.

Als gelukkige bezitter van zo’n album nodigde je familie, vriendinnetjes en de leerkrachten uit om er iets, speciaal voor jou, in te schrijven. Dat waren vaak belerende teksten in rijmvorm. Speciaal voor jou waren ze helemaal niet. De rijmpjes huppelden van album naar album. Op de juiste plaatsen vulde de overschrijver jouw naam in. Copyright was een onbekend fenomeen.

Met poëzie had het weinig te maken. Veel versjes moedigden je aan een braaf en opgewekt meisje te zijn, een sieraad voor je omgeving. Of dat je ijverig de vloer moest schrobben en de piepers jassen. Als meisje drukten ze je in een vaste mal. Ik heb nooit goed gepast. En als het aan deze teksten had gelegen, lag mijn liefde voor de poëzie nu in een diep graf.

Aan een ander vers moest ik de afgelopen dagen, met een mijlpaal voor de deur, terugdenken. Er staan zinnen in waarover ik als kind moest lachen. Me er iets bij voorstellen, lag toen buiten mijn bereik.

Het vers geeft aan dat je leven met 30 wel zo’n beetje afgelopen is, zeker als je dan nog niet getrouwd bent. O, horror. Vanaf dat moment gaat het alleen nog maar bergafwaarts. Na je 50e heeft het leven nog maar weinig voor je in petto.

10 dat zijn je kinderjaren

20 is de tijd van sparen

30 moet je zijn getrouwd

40 ben je daarvoor te oud

50 gaat je leven zakken

60 krijg je ongemakken

70 zakt je leven af

80 sta je voor je graf

90 hoop je nog te leven

100 is aan God gegeven

Vooral dat ‘zakken’ vind ik een onverdraaglijk woord. Volgens het rijmpje ben je er van je 50e tot je 80e mee bezig. Als je de bodem hebt bereikt, sta je ook nog ‘es van je 80e tot je 90e aan je graf.

Ik geef toe: er is hier en daar zeker wat aan het zakken en van ongemakken heb ik helaas ook last, maar dat mijn hele leven daardoor gaat zakken? Ik ontwaar eerder een stijgende lijn. Ik heb meer zelfvertrouwen, weet wat ik wil en niet wil en een aantal zaken gaat me beter af. Dat hoor ik ook van leeftijdsgenoten. En ik houd zelfs van poëzie.