Door de groeiende secularisatie en de tendens van afnemende aantallen kerkbezoekers, is sluiting en herbestemming een noodlot dat steeds meer kerken ten deel valt. Ook in Gilze en Rijen is de vraag hoe lang we onze godshuizen nog in stand kunnen houden, actueel. Uit een enquête die in het afgelopen jaar in Gilze is gehouden, blijkt dat de bewoners de kerk en toren niet onder de slopershamer terecht willen zien komen. De lange geschiedenis van de beeldbepalende kerkgebouwen in onze dorpen rechtvaardigt het behoud ervan en een nieuwe vitale functie in de lokale samenleving.
Tekst en beeldredactie: Kees van der Heijden
De katholieke kerk heeft eeuwen het leven van de inwoners van Gilze, Rijen, Molenschot en Hulten bepaald; van werk tot vrije tijd en van de wieg tot het graf. Dat begon al in 1235 toen er in Gilze het eerste stenen kerkje werd gebouwd. Maar het dorp heeft waarschijnlijk daarvoor al een eigen (houten) zaalkerk gehad. De kerk van Gilze gold tot 1524 als moederkerk voor Rijen, tot 1879 voor Molenschot en tot 1913 voor Hulten. Ook voor andere plaatsen in de omgeving - zelfs voor Breda - was de kerk van Gilze lange tijd de moederkerk.
St. Petrus Banden
In 1584 brandde het kerkje van Gilze af. Dit gebeurde bij gewelddadigheden tijdens de Tachtigjarige oorlog. Het duurde daarna tot 1617 voordat de wederopbouw van de kerk, gewijd aan St. Petrus Banden, helemaal klaar was voor gebruik. Dit jaartal is nog steeds te vinden aan de buitenkant van de kerk, in het noordertransept boven de plaats van de ingemetselde grafsteen van pastoor Van Dijk. Net als in andere plaatsen werd de kerk in 1648 door de protestanten in beslag genomen. In Nederland werd het voor de katholieken verboden om gebruik te maken van hun kerken. Er woonden maar weinig protestanten in Gilze, maar toch werden zij de gebruikers van de St. Petrus Bandenkerk. De katholieke inwoners konden voor de Heilige Mis naar de kerk in Baarle onder de Hertog, maar de afstand hier naar toe was veel te groot. Daarom werd er een schuurkerk gebouwd aan de noordrand van het dorp, waar nu de Abdis van Thornstraat ligt. In 1761 was deze schuurkerk hard aan vernieuwing toe. Er werd dan ook op dezelfde plek een nieuwe gebouwd, die echter in de nacht voor de inwijding (19 juni 1762) helemaal afbrandde. De schuurkerk aan de Alphensebaan, die tijdens de bouw dienst had gedaan als tijdelijk onderkomen, bleef na de brand in gebruik.
Pas 170 jaar later in 1818 konden de katholieken van Gilze terug naar de St. Petrus Bandenkerk. In 1880 werd deze kerk volgens neogotische principes vergroot en verfraaid. Datzelfde gebeurde in 1931 nog een keer. Op 27 oktober 1944 werd de toren door de terugtrekkende Duitsers opgeblazen. Er was weer een restauratie nodig, maar die wederopbouw kon pas in 1950 starten. De vernielde kerk werd van een noodmuur voorzien, zodat er al snel weer kerkdiensten konden worden gehouden. De spitse toren kwam niet terug; hij is vervangen door een robuuste vierkante toren. In 2012 is het dak van de kerk en de toren opnieuw gerestaureerd en is er een beeld van St. Petrus voor de kerk geplaatst.
Maria Magdalena
In 1464 werd in Rijen een kapel gebouwd. In deze kapel kon rector Jan van Buijsel als eerste priester de mis lezen. De kapel werd in 1483 gesloopt en vervangen door een kruiskerk. Patroonheilige was Maria Magdalena (eerst samen met Catharina). Precies 500 jaar geleden in 1524 kreeg Rijen een eigen parochie. Ook de Rijenaren moesten van een schuurkerk gebruik gaan maken toen de protestanten na de Tachtigjarige oorlog beslag legden op de parochiekerk. De katholieken gingen eerst naar een schuurkerk op Klein-Oosterhout. In 1760 werd er een nieuwe schuurkerk gebouwd op de hoek van de Heistraat en de Hoofdstraat.
Na een grondige restauratie konden de bewoners van Rijen in 1815 weer gebruik maken van de Maria Magdalenakerk. Tot in het begin van de twintigste eeuw woonden ze in deze kruiskerk de mis bij, toen werd hij te klein. Er kwam een nieuwe neogotische kerk. Tijdens de bouw werden diensten gedaan in een noodkerk in de Tuinstraat. Vóór de kerk heeft lange tijd een H. Hartbeeld gestaan en binnen is nog een altaar te vinden uit 1906 toen het godshuis werd ingewijd. De oude klok uit 1532 is sinds 1984 in het bezit van het Klok & Peelmuseum in Asten.
Maria Boodschap
Door de toename van het aantal katholieke inwoners in Rijen ontstond de behoefte aan een tweede kerk. In Rijen-Zuid werden daarom al missen gehouden in het KMT (Katholiek Militair Tehuis). De legeraalmoezenier verzorgde deze. Voor Rijen-West was een nieuwe kerk de oplossing. Het bisdom benoemde in 1960 J. van Boxel als bouwpastoor van de Maria Boodschap, want zo zou deze kerk gaan heten. Veel parochianen en vrijwel alle Rijense verenigingen droegen financieel hun steentje bij. De moderne kerk kreeg een frontgevel van betonmozaïek met glas-in-lood. Door het teruglopend kerkbezoek moest de parochie op 1 januari 1982 haar religieuze werkzaamheden al weer staken. In 1984 werd de ‘nieuwe kerk’ omgevormd tot Sociaal Cultureel Centrum ‘De Boodschap’, waarin verenigingen en instellingen tot op de dag van vandaag hun onderdak vinden.
St. Anna
De oudste vermelding van de St. Annakapel in Molenschot is te vinden in het register van de rentmeester van de Prins van Oranje van 1549. De kapel was oorspronkelijk toegewijd aan Maria, later werd dit de H. Anna. De kapel is vaak gerestaureerd. Dit was nodig omdat de kapel regelmatig voor andere doeleinden werd gebruikt. Als wachthuis tijdens de Belgische opstand bijvoorbeeld, maar ook als woning en als schoolgebouw. Rond 1850 werd er een sacristie annex lijkhuis aangebouwd. Bij de restauratie van de kapel in 1960 is dit deel weer afgebroken. Sinds 1995 is de kapel ook trouwzaal van de gemeente.
In 1879 werd Molenschot een zelfstandige parochie en ook steeds bekender als bedevaartplaats: ‘Naar Molenschot gaat ieder Anneke om een manneke en ieder manneke om een Anneke’. De Anna-verering op 26 juli leverde zoveel geld op dat de parochie in 1887 met de bouw van een neogotische kerk kon beginnen. Evenals bij de kapel werd de H. Anna de patroonheilige van de kerk. In de Tweede Wereldoorlog ging op bevel van de Duitsers een stuk van de toren af. Na de oorlog moest de kerk hersteld worden; er zijn toen in 1953 ook twee zijbeuken aangebouwd. Tussen 2008 en 2010 werd de kerk helemaal gerestaureerd. Via de actie ‘Samen sterk voor de Annakerk’ werd hiervoor geld ingezameld. Op 25 september 2010 wijdde de bisschop van Breda de kerk weer in.
Gerardus Majella
In 1913 werd er een Hultense parochie opgericht. De kerk werd toegewijd aan Gerardus Majella, de patroonheilige van hopeloze zaken. Ook naar Hulten werden bedevaarten gehouden. Op 16 oktober, de feestdag van deze patroon, kwamen er processies uit Tilburg en uit Oosterhout. Deze werden tot in de zestiger jaren georganiseerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de kerk bij een bombardement op 3 september 1944 helemaal verwoest. Na de oorlog werd een nieuwe kerk gebouwd die in 1951 klaar was. Als je de naoorlogse Hultense kerk met de voorzijde en de toren van die van Gilze vergelijkt, dan valt op dat dezelfde architect aan het werk is geweest. Op 23 juni 2013 werd de kerk van Hulten gesloten, honderd jaar na de start van de bouw van de eerste kerk. Het gebouw heeft nu een werk- en woonbestemming en van de voormalige Gerarduskapel is een stiltecentrum gemaakt.
Zo weten we dus uit onze eigen gemeente dat een leegstaande kerk ook kansen biedt. Onder het motto ‘maak werk van een lege kerk’ kunnen er tijdig oplossingen worden bedacht. Hiermee voorkomen we dat het religieuze erfgoed op den duur verloren gaat.
Bronnen: De Mulder nr. 74; Kerken nader bekeken in de gemeente Gilze en Rijen; Rijen, Ontstaan, Groei, Ontwikkeling; Duizend jaar Gilze; (Beeld)archief Heemkring Molenheide.