Met de realisatie van de oostzijde van het Wilhelminaplein wordt er in Rijen een volwaardig dorpsplein ingericht. De bouw is inmiddels in volle gang. Hiermee wordt het laatste hoofdstuk geschreven van een verhaal waar geen einde aan leek te komen. De eerste plannen om tot een centrum te komen dateren al van negentig jaar geleden. Laten we eens kijken wat er zich in al die jaren rondom dit thema heeft afgespeeld.

Tekst en beeldredactie: Kees van der Heijden

De Rijenaren bouwden vroeger hun boerderijen op een hoger gelegen zandrug die van Gilze via Rijen naar Dongen liep. Toen de dorpelingen ook leer gingen looien, kwamen er woonhuizen tussen met daarachter leerfabrieken. Zo ontstond een langgerekte lintbebouwing van wel twee kilometer waarlangs zich ook winkels en cafés verspreidden. Het dorp werd voor bewoning steeds onaantrekkelijker en kreeg de twijfelachtige eer ‘het lelijkste dorp’ van Brabant te zijn. Dit kon zo niet doorgaan. Aangevoerd door de ambitieuze burgemeester Sweens, vond de gemeenteraad in 1934 dat er iets moest gebeuren. Het eerste uitbreidingsplan was geboren. In dat plan was achter de kerk, aan de oostkant van het lintdorp, voorzien in een centraal marktplein (het latere Burgemeester Sweensplein). Een aantal Rijenaren zag geen heil in een marktplein achter de kerk. Zij pleitten onder leiding van kapper L. Soeterboek voor het opschuiven van het plein zodat daarmee een nieuw centrum tussen het station en de kerk zou ontstaan. Deze voorstellen haalden het niet. Het marktplein kwam er wel, maar een dorpscentrum werd het nooit.

Raadhuisplein

Na de Tweede Wereldoorlog ging de aandacht uit naar het herstel van de oorlogsschade en naar het nijpende tekort aan woningen door de sterk groeiende bevolking. Voor een dorpscentrum had de gemeenteraad even geen oog. Hierin kwam verandering met de start van het in 1954 vastgestelde plan ‘Vijf Eiken’ aan de westzijde van Rijen, tussen de Hoofdstraat en de Oosterhoutse weg. Naast woningen kwamen er in het begin van de jaren zestig een nieuw gemeentehuis, een nieuwe kerk, een bejaardenhuis en een schoolgebouw. En rondom het Raadhuisplan verrezen winkels en later een sociaal cultureel centrum. Het gemeentebestuur hoopte dat hiermee een dorpshart zou ontstaan. Maar helaas, dit hart zou nooit echt gaan kloppen. De meeste winkels en horeca bleven gespreid gevestigd langs het oude lint, in de Hoofdstraat en de Stationsstraat.

‘Stationspromenade’

Met het verdwijnen van de leerindustrie ontstonden er in de jaren zeventig nieuwe mogelijkheden voor de concentratie van winkels. Leegstaande fabrieken werden verkocht aan projectontwikkelaars. Zo ook de leerfabrieken, woonhuizen en kantoren van de Wed. C. Aarts, Hub. Aarts en Fr. Baeten en de voormalige tabakswinkel van J. Oerlemans, waarvan de leegstaande panden aan de Stationsstraat stonden. Dit gehele complex werd in 1978 gesloopt. Door een combinatie van factoren, zoals economische malaise en milieuwetgeving, duurde het tien jaar voordat het zogenaamde ‘Gat van Aarts’ werd opgevuld. Er kwamen in 1987 woonhuizen voor in de plaats (Prins Hendrikstraat) en er ontstond een winkelcomplex dat in 1989 de naam ‘Stationspromenade’ kreeg.

‘De Laverije’

Vervolgens werd het geduld van Rijenaren die verlangden naar een levendig dorpsplein, weer voor een tiental jaren op de proef gesteld. Maar met de millenniumwisseling in aantocht gloorde er hoop. Op de plaats van diverse panden in de Stationsstraat, de Wilhelminastraat en de Hoofdstraat moest een heus centrum verrijzen dat een dorp met de omvang van Rijen waardig was. Het winkelcentrum ‘De Laverije’ aan het Wilhelminaplein was in aantocht! Daar moest dan wel wat voor wijken. Velen onder ons zullen zich dat, soms met weemoed, herinneren. Zoals de sloop van ‘Tivoli’ waar menig Rijenaar z’n bruiloft vierde. Tijdens het RAC-harmo bal was de feestzaal afgeladen vol met carnavalvierders. Naast Tivoli stond in het verleden een aantal winkeltjes dat al eerder onder de slopershamer was beland. Oudere Rijenaren hebben misschien nog boodschappen gedaan bij P.B. Scholtze, een winkel met een enorme sortering kruidenierswaren, allerhande fijne bonbons en altijd verse koekjes. Of bij de groentewinkel van Piet Schel(lekens), die daarnaast ook zijn toer door Rijen had. Wellicht zijn er nog lezers die geknipt en geschoren zijn bij J. van Boesschoten in zijn herenkapperszaak en tabakswinkel. Maar ook de kruideniersketen ‘André van Hilst’, die thuisbezorgde met een ‘snoepje van de week’, had hier een winkel. Op de kop van de Stationsstraat - Wilhelminastraat was slager J. Kamp gevestigd. Voor de slagerij stond de Wilhelminaboom, die in 1898 geplant was ter gelegenheid van de troonsbestijging van koningin Wilhelmina. Onder deze boom kwamen Rijenaren, waaronder de duivenmelkers, samen om de laatste nieuwtjes uit te wisselen en naar het verkeer te kijken. Deze monumentale boom is in 1963 gekapt bij een reconstructie van de kruising Wilhelminastraat – Hoofdstraat. Voor de komst van het nieuwe winkelcentrum moesten er in de Wilhelminastraat ook nog een paar woonhuizen en de voormalige boterfabriek (later leerlooierij) wijken. En tenslotte ging in de Hoofdstraat de voormalige leerfabriek van G.A. Theeuwes en zonen (G.A.T) tegen de grond. Deze fabriek stond in het dorp bekend als ‘De Chroom’. Harrie Coremans startte het bedrijf begin jaren zeventig opnieuw op nadat zijn looierij (Libo) aan de Margrietstraat in 1973 in vlammen was opgegaan. Hij exploiteerde er tot het einde van de jaren negentig de laatste grote leerfabriek in het dorp.

Dorpscentrum voltooid

Door de opening van ‘De Laverije’ in 2000 kreeg Rijen een modern winkelcentrum met plein, maar klaar was het niet. Ook de overkant moest nog onder handen genomen worden. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Er waren opnieuw hindernissen te nemen. Door politieke onenigheid en terugkerende economische tegenslag hebben de dorpelingen, tot hun grote ergernis, nu bijna vijfentwintig jaar tegen het ‘Gat van Rijen’ aangekeken. Voor dit oostelijke centrumplan werden huizen, winkels en bedrijven aan de Stationsstraat geofferd. Zoals het pand van de voormalige kantoorboekhandel ’Vewi’. Dit was een afkorting van de namen van het echtpaar Piet van Veluw en Coby Willemen, dat de winkel jarenlang runde. Vervolgens heeft er nog een tijdje de boekhandel Lucas ingezeten. Tenslotte is er Jac. van Eijl met zijn reisbureau ingetrokken, die na de sloop naar de overkant verhuisde. Enkelen onder ons zullen zich herinneren dat verder terug in de tijd op de locatie van het in aanbouw zijnde centrum-oost de slagerij van Wed. J. van de Put gevestigd was en dat de gebroeders Martens er een lederwarenfabriek hadden. De gezusters Elands bestierden er destijds een kapsalon en H.C. Dekkers zat er met zijn luxe huishoudelijke artikelen. In dit als laatste verdwenen pand was het in de jongste jaren een komen en gaan van winkels. Naast Dekkers bevond zich vroeger de woning en werkplaats van metselaar Zeebregts. Hij bouwde in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw mee aan de nieuwe Pius X school (nu basisschool ’de Brakken’). Bij de woning van de familie Zeebregts stond de winkel van mejuffrouw Dymphy Bakx. Zij was de zuster van mevrouw Zeebregts en verkocht onder andere handdoeken en damesondergoed. Dit pand op de hoek van de Marijkestraat maakte al veel eerder ruimte voor parkeerplaatsen en recent werden er nog fietsenrekken geplaatst.

Zo zal Rijen bij de opening van het nieuwe oostelijke deel van het winkelcentrum in 2024 eindelijk een voltooid dorpsplein bezitten. Hopelijk krijgt het voormalige lederdorp daarmee een warm kloppend hart. Dat heeft dan een respectabel mensenleven lang geduurd, maar dan heb je ook wat.

Bronnen: ‘De verdwenen middenstand in Rijen’, in diverse uitgaven van De Mulder; Rijen, Ontstaan, Groei, Ontwikkeling; (Beeld)archief Heemkring Molenheide; ‘Witte nog van Vrüger?’, Lintdorp Rijen deel 2, Hallogilzerijen.