Wonen in een rijksmonument. Hoe zou dat zijn? Hoe komt zo’n woning op je pad? En wat komt er allemaal bij kijken om zo’n huis te onderhouden? De bewoners van rijksmonument ‘Den Blok’ aan de Hoofdstraat in Rijen, ook wel ‘het kasteel’ genoemd, vertellen er in onderstaand artikel over. Ook vertellen zij wat er volgens hen zo bijzonder aan is. Dat blijkt niet voor iedereen hetzelfde te zijn, maar duidelijk is wel dat iedereen met veel plezier woont in het gebouw met de twee torentjes.
Door Brigitte Laurijsen
‘Den Blok’ is jarig. Honderd jaar oud, zo blijkt uit de tekst ‘A.D. 1923’ die aan weerszijden van het gebouw staat. Ook prijkt aan weerszijden een Maria-afbeelding. Als dank dat het pand in de Tweede Wereldoorlog gespaard is gebleven, zo vertelt een van de bewoners. Die bewoners benadrukken dat het in het dit weekbladartikel vooral over het rijksmonument gaat. Initiatiefnemer Richard de Hoogh verwoordt het als volgt: ,,Wij als bewoners zijn toevallig passanten voor de woningen”.
Duidelijk, een artikel over een gebouw dus. Bij een interview komen echter mensen aan het woord en de bewoners stellen zich dan ook voor. Op huisnummer 35 wonen Ad en Betty Leenaars, Richard de Hoogh en Judith Cornelis op nummer 37 en Rob van den Heuvel en Ellen Noordhoek op nummer 39. Ad en Betty wonen er het langst, sinds 1992. Rob en Ellen kwamen er in 2006 wonen en Richard en Judith in 2019. Ad, Betty en Richard komen oorspronkelijk uit Rijen, maar niemand van hen is familie van de allereerste bewoners, de familie Theeuwes, over wie later meer.
Geweldige tuin
Ad en Betty wonen al hun hele leven in Rijen. Betty vertelt: ,,De tuin van Ad zijn ouders grensde aan de tuin van dit huis. De grootouders van een vriendje woonden daar, dus Ad wist wat een geweldige tuin het was. Deze was hoog omheind omdat er veel dieren zoals pauwen, kalkoenen en kippen rond liepen. Toen we 22 jaar in een eengezinswoning woonden, zochten we een huis met een grote kelder en woonkeuken. Het mocht ook aan een wat drukkere straat liggen, vond Ad. En omdat we imkers waren en Ad er ook druivenstokken wilde planten ook een grote tuin”.
In die grote tuin zou Betty dan een groente- en bloementuin aan kunnen leggen. Het huis met adres Hoofdstraat 35 beantwoordde aan al hun wensen, maar dat betekende niet dat er niet geklust hoefde te worden. ,,Maar als je zelf handig bent en goede vaklui weet te vinden, komt dat in de loop der jaren wel goed, meenden we”, zo vertelt Betty. Het bleek een hele klus: twaalf rolluiken vervangen, een nieuw pannendak leggen, binnen en buiten schilderen en oude elektra vervangen.
Druiven en brommers
Aan wijn drinken kwamen Ad en Betty door het vele klussen waarschijnlijk niet toe. Aan wijn maken trouwens ook niet, want de kelder bleek daarvoor nog niet geschikt. Betty legt uit waarom: ,,De kelder was totaal ongeschikt om als hobbyruimte voor de wijnmaker (Ad) te gebruiken. De zonen van de vorige bewoners hadden er aan hun brommers gesleuteld! Olieresten en beschadigingen aan de keldertrap waren daarvan het bewijs. Ja, bij het huis was destijds geen schuurtje of garage, denk je dan”.
Richard en Judith wonen in het midden. Het is niet het eerste bijzondere huis dat op hun pad kwam. Voordat ze in de Hoofdstraat kwamen wonen, woonden ze in de fabriek van Seelen in de Heistraat. Een woning die eigenlijk nooit af was, aldus Judith. Maar…Richard houdt van bezig zijn. Eigenlijk had hij het huis aan de Hoofdstraat al bijna gekocht voordat Judith daarvan op de hoogte was, maar het was overduidelijk een woning waar Judith met veel plezier zou wonen. Ze houdt van nostalgie, hetgeen te zien is aan de inrichting. Alles past bij de al 100-jarige schouw, trap, keukentegels, kamervloer en plafonddecoraties.
Bloed, zweet en tranen
Rob en Judith, de bewoners van het derde huis, komen geen van beiden uit Rijen. Rob komt zelfs oorspronkelijk uit Suriname en kwam via vele omzwervingen in Rijen terecht. Na drie jaar in de Mangrovelaan te hebben gewoond, viel zijn oog op het pand aan de Hoofdstraat. Op de vraag wat hij er het meest bijzonder aan vindt, antwoordt hij: ,,Bloed, zweet en tranen”. Hij legt uit dat er veel moest gebeuren, zoals het vervangen van dakpannen, maar dat een rijksmonumentenstatus met zich mee brengt dat je niet zo maar van alles mag veranderen. ,,Zelfs voor het vervangen van een deurbel is toestemming nodig”, legt hij uit.
Het klussen in huis en het tuinieren hebben diverse bijzondere vondsten opgeleverd. Ad vertelt: ,,Uit de kruipruimte onder het huis en op de verdiepingen tussen het plafond en de vloer erboven kwamen sigarettendoosjes (waaronder 1 Egyptisch), luciferdoosjes, een buisje van slaaptabletten en een brok druivensuiker/jodenvet wat in de zoolleerindustrie werd gebruikt en waar de jeugd ook gek op was omdat het zo lekker was en snoep zo duur”. Ook uit de tuin kwamen diverse bijzonderheden tevoorschijn: pijpekoppen, een verroeste sleutel, een grote lepel én een restant van een pistool!
Heel bijzonder, maar wat vinden de huidige bewoners nu eigenlijk het meest bijzondere aan het rijksmonument? Voor Rob zijn dat niet alleen de ‘bloed, zweet en tranen’, maar is het ook het traptorentje dat een ovalen vorm heeft. Richard noemt de nog originele vlaggenstok en Ad en Betty vinden vooral het glas in lood echt bijzonder. Judith noemt geen specifiek gebouwelement, maar zegt het volgende: ,,Het is een thuis. Een gevoel. Allemaal ruimtes’’. Ruimtes die sfeer en nostalgie uitstralen.
Familie Theeuwes
De term ‘nostalgie’ past bij een huis dat honderd jaar oud is. Een huis dat destijds werd gebouwd in opdracht van de familie Theeuwes. Betty vertelt: ,,Er wordt gezegd dat Jan en Tiest Theeuwes samen een huis wilden laten bouwen, maar ook broer Janus bleek, nadat de architect de tekeningen al klaar had, mee te willen doen. Dat zou de tussenwoning worden. De huizen zijn niet in de familie Theeuwes gebleven. Een korte tijd zouden er een paar kleinkinderen gewoond hebben op nummer 35, maar verder kwamen ze gewoon in de verkoop. Dergelijke panden onderhouden is een hele zorg. Maar neem je daar de tijd voor, dan is het heel fijn om erin te wonen”.