Als zesjarig kereltje werd Jimmy Schoormans door zijn ouders op judo gezet, omdat hij - in zijn eigen woorden - een watje was. Nu is de Rijense judoka zeventien en heeft hij drie nationale medailles (twee gouden en een bronzen) op zijn naam staan. Dat heeft hem ook veel gekost. Zo doet hij gespreid eindexamen om te last van school te verdelen en is hij regelmatig dagen van huis voor internationale judotrainingen en toernooien. Hoe verandert een watje in een Nederlands kampioen? En wat motiveert hem om nu nog door te gaan? Jimmy vertelt het in deze aflevering van de interviewserie ’De Jeugd van Tegenwoordig’.
Door Syb Faes
Weinig zelfvertrouwen, een negatief zelfbeeld, zwak in je schoenen staan - of in Jimmy’s woorden: een watje zijn - is een terugkerende reden voor ouders om hun kind op een sport als judo te zetten. Judo is een fysieke sport, waarin twee spelers elkaar met worpen en grepen op de grond moeten werpen of (tijdelijk) moeten immobiliseren. Klinkt heftig? Precies. “Ik durfde dingen niet,” zegt Jimmy, “of als iemand iets kleins zei wat ik moest doen, dan deed ik dat en kwam ik niet voor mezelf op. Judo hielp daar enorm bij. Als iemand nu stom tegen me doet, of iets zegt waar ik het niet mee eens ben, dan kan ik daar ook wel echt op in gaan. Ik laat me niet ondersneeuwen.” Judo helpt hem dus, ondanks dat het een fysieke sport is, om ook mentaal steviger in zijn schoenen te staan. Hij zit door judo beter in zijn vel, omdat hij weet dat hij mensen aankan - mocht het zover komen.
Van Rijen naar Arnhem
Jimmy begon zijn judocarrière in Rijen, waar hij bij zijn club één keer per week trainde voor de lol. Zijn trainer ging lesgeven in Goirle, Jimmy verhuisde met hem mee: “Daar is het gegroeid van twee keer, naar drie keer en daarna vier keer per week trainen. Er groeide tegelijk een besef in mij dat ik ver wilde komen en goed wilde worden. Twee jaar geleden stopte mijn trainer daar en maakte ik de overstap naar Eindhoven. Sindsdien ben ik veel gegroeid in techniek, maar ook in fysieke gesteldheid en lengte.”
Jimmy traint nu zo’n twaalf à dertien uur in de week in Eindhoven, Echt en op Papendal onder andere vanwege een gebrek aan een goede alternatieve trainingsplek in de buurt. Dat is een heel geregel. Zijn ouders brengen hem ‘s ochtends om half zeven met de auto naar Eindhoven, twee uur later gaat hij met het openbaar vervoer naar school in Tilburg, om na school weer terug naar Eindhoven te gaan om te trainen en in de avond terug naar Rijen te rijden met de auto. “Ik ben elke dag tussen kwart over acht en half elf thuis.” Vanaf begin 2024 zal Jimmy mogelijk nog later op de avond thuiskomen; de club in Eindhoven stopt waarschijnlijk met trainingen geven op zijn niveau. Het reistraject zal dan wellicht richting Arnhem verplaatsen.
Kosten
Met zijn club in Eindhoven reist Jimmy regelmatig naar het buitenland. “Dit jaar ben ik in Polen, Zwitserland, België, Duitsland, en Slovenië geweest om stages te lopen, toernooien te spelen en om te trainen. Afgelopen jaar heb ik ook in Slovenië aan twee toernooien deelgenomen.” Al die reizen, hotelovernachtingen en entreekosten moeten Jimmy en zijn ouders zelf betalen. Het is lastig om sponsors te vinden, zegt hij, omdat judo een redelijk onbekende sport is. Hij maakt de vergelijking tussen voetballers en judoka’s: ze werken allemaal hard, maar toch krijgen voetballers belachelijke bedragen uitbetaald en judoka’s bijna niks. “Die verhouding vind ik oneerlijk. Maar ik doe het omdat ik het leuk vind en omdat ik er passie voor heb. Daarom vind ik het niet erg.”
School
Leuk en aardig, die sportreisjes, maar hoe zit het met de studie? Jimmy zit op het Koning Willem II-college in Tilburg, een school die zich specialiseert in topsporters - waaronder, een inkoppertje, de jeugdselectie van Willem II. De school bevalt hem goed. “Ze weten hoe mijn reissituatie is en daar houden ze fijn rekening mee met vrijstelling geven. Bijvoorbeeld toen ik naar Slovenië ging ben ik twee volle lesweken niet naar school geweest, maar toch kregen ze het geregeld. Maar dan moet je wel je best doen op school.” Hoe jongleert hij met deze twee factoren in zijn dagelijkse leven? Is er een stabiele balans? “Ik focus me meer op sport dan op school, soms iets te veel. Ik geef eigenlijk niks om leren, maar het gaat me goed af. Ik zorg ervoor dat ik goed leer en dat ik alles op tijd af heb.”
Nederlands kampioen
In 2019 werd Jimmy derde op het Nederlands Kampioenschap onder 15 jaar tot 34 kilo, in 2021 werd hij eerste in de onder 18-categorie tot 46 kilo en een jaar later nog een keer eerste in de categorie tot 50 kilo. Drie medailles heeft Jimmy dus, maar wat is zijn geheim? Waarom wint hij wel en een ander niet? “Dat komt onder andere door techniek. Ik ben technisch goed, vind ik zelf, ook al ben ik fysiek nooit zo sterk geweest. Ik gebruik tijdens een wedstrijd bijvoorbeeld wel acht technieken, terwijl anderen maar twee technieken heel goed kunnen.” Het tweede ingrediënt van zijn succes is doorzettingsvermogen. Ten derde: in plaats van continu een analyserende blik op de tactiek van zijn tegenstander los te laten, doet Jimmy zijn eigen ding met de mindset ‘ik ga gewoon winnen’ en denkt hij alleen na indien nodig. Maar Jimmy geeft toe dat hij nog steeds veel te leren heeft: “Nu ben ik me vooral op het fysieke gedeelte aan het richten, daarin kan ik nog veel groeien. Als dat in orde is, kan ik veel meer gaan winnen.”
Papendal
Naast het feit dat Jimmy traint op zijn club in Eindhoven, traint hij ook een à twee keer per week op Papendal: de kweekvijver van Nederlands topsporttalent. Hij traint mee met de nationale selectie van de vrouwen en de jongens uit zijn eigen klasse. Vanaf Papendal hoopt Jimmy verder te groeien naar internationaal topniveau. “Zowel daar als op toernooien word je geselecteerd voor Europese toernooien. Mocht je daar ook opvallen, dan kan je je kwalificeren voor een EK of WK. Dat opvallen is mooi, het geeft je vertrouwen.”
Een wereld waarin je continu wordt bekeken en wordt beoordeeld op je talent lijkt een recept te zijn voor onderlinge spanningen en conflicten. Toch is dat een onjuiste aanname volgens Jimmy: “De sfeer is heel fijn. Het is een grote familiesport. Iedereen heeft goede banden met elkaar. Het is een mooie sport waarin respect voor elkaar een grote rol speelt.”
Toekomst
De komende tijd gaat Jimmy zich richten op fysiek groeien, zodat hij zo snel mogelijk het juiste gewicht kan aannemen als hij in de leeftijdsklasse onder 21 jaar terecht komt. En daarna? “Ooit hoop ik ook naar de Olympische Spelen te kunnen. Dat is natuurlijk het doel. Het hangt nog af van hoe ik de komende jaren zal groeien, hoe ik zal presteren op grote internationale toernooien.” Net zoals bij de huidige verhouding tussen sporten en studeren, ligt Jimmy’s focus voor de toekomst voornamelijk op sporten. “Omdat ik dagelijks met sporten bezig ben lijkt het me leuk om daar mijn werk van te maken. Maar wat ik precies ga studeren, daar ben ik nog niet uit. Judo blijf ik hoe dan ook zo lang doen als het kan.”