De World Dwarf Games - een toernooi voor kleine mensen van over de hele wereld - gaan op 28 juli van start gaan in Keulen. Nederland vaardigt maar liefst 41 mensen af die allemaal een groeistoornis hebben. De 21-jarige Ivana Maas uit Molenschot is er daar één van. Zij vertegenwoordigt ons land bij het tafeltennis. In deze aflevering van de interviewreeks ’De Jeugd van Tegenwoordig’ vertelt ze over haar verwachtingen en hoe het is om te leven met een groeistoornis.
Door Syb Faes
Ivana’s enorme drive om te tafeltennissen is ontstaan op de basisschool. In de pauzes tikte ze dolgraag een balletje op en neer met haar klasgenoten, en dat vond ze zo leuk dat ze verlangde naar meer tafeltennis in haar leven. ”Ik kwam elke avond enthousiast thuis vanwege tafeltennis,” zegt Ivana. ”Mijn moeder zei toen dat we ook wel een club voor mij konden zoeken, en daarna ben ik nooit meer gestopt.”
Ze sloot zich aan bij De Batswingers in Gilze en is jaren later verkast naar TTV Tios ‘51 in Tilburg. Ergens daar tussenin werden haar grote passie en talent voor de sport opgemerkt door een scout op een toernooi, waarna ze op het PTTC (Para Tafeltennis TrainingsCentrum) in Rotterdam terechtkwam. Daar begon ze wekelijks te trainen en zette ze de stappen richting de selectie voor de World Dwarf Games.
Dag des oordeels
Had Ivana de selectie verwacht? ”Nou, Ik zag het wel aankomen, omdat er niet veel mensen met een groeistoornis zijn die tafeltennissen. Alsnog is het leuk om te horen dat je die kant opgaat. Nu train ik vier keer per week en ga ik een keer per week naar de sportschool.” De World Dwarf Games duren anderhalve week en er komen talloze sporten aan bod; van voetbal tot zwemmen en van gewichtheffen tot tafeltennis. Zaterdag 5 augustus is de dag des oordeels. Dan mag Ivana na eindeloze trainingen laten zien wat ze in huis heeft. ”Ik heb nog nooit op hoog niveau tegen andere mensen met een groeistoornis gespeeld, dus ik ben heel benieuwd hoe dat gaat zijn. Vaak als ik tegen mensen zonder een beperking speel, dan plaatsen ze de bal heel scherp of kort op de tafel en kan ik er net niet bij. Dan denk ik: ik kan zo mijn best doen op tactiek en techniek, maar ze weten hem altijd wel ergens te plaatsen waar ik er niet bij kan.” Ivana begint te lachen: ”Nu kan ik het ook een beetje terugdoen.”
Dat is echter niet het enige waar ze naar uitkijkt: ”Er is [tijdens het toernooi] een soort onderling begrip, omdat je allemaal ongeveer hetzelfde ervaart in het dagelijkse leven. Het is een periode waarin even niks hoeft: je hoeft niks uit te leggen, niks te bewijzen. Je krijgt geen nare opmerkingen, of mensen die staren. Je bent even normaal, maar dan op een andere manier.”
De sfeer in haar team zit er ook al goed in. Ze kent veel teamgenoten zo goed als haar hele leven, omdat de meesten zijn aangesloten bij dezelfde vereniging voor kleine mensen. Ivana: ”Zo’n vereniging is ideaal om van elkaar te leren. Zo kan je bespreken wat een goede fiets is als je naar de basisschool gaat. En daarna ga je naar de middelbare en kun je vragen of iemand tips heeft bij het van lokaal naar lokaal lopen.”
Minderwaardig?
Sporten voor mensen met een beperking vragen om aanpassingen ten opzichte van ‘reguliere’ sporten. Ivana zegt dat ze zo hard kan trainen als ze zelf wil, maar dat ze nooit zo goed zal worden als reguliere sporters. Voor zij die vinden dat sporten als iemand met een groeistoornis daardoor minderwaardig is, heeft Ivana het volgende te zeggen: ”Ik vind dat ik mezelf wel een topatleet mag noemen, omdat ik er even hard voor werk.” Ze maakt een vergelijking om dat te illustreren: ”Simpel gezegd zullen vrouwen altijd minder hard rennen dan mannen, maar dat betekent niet dat ze minderwaardig als topsporter zijn. Zo zullen mensen met een beperking ook altijd op een andere manier scoren.”
Hard werken
Die ijzersterke mindset is al vroeg ontstaan bij Ivana, op dezelfde plek als waar ook haar passie voor tafeltennis is ontstaan: school. ”Ik ben altijd naar een reguliere basisschool gegaan en ik denk dat dat mij juist heel veel heeft geholpen. Als je altijd naar een speciale school gaat, dan wordt je best wel veilig opgevoed, waardoor je net iets verder van de samenleving af staat. Ik deed altijd gewoon mee met alles, ook bijvoorbeeld met het scholenvoetbaltoernooi. Ik was er niet goed in, maar ik stond wel op het veld. De klas begreep het ook heel goed. Het was nooit van ‘oh, je bent de langzaamste’, maar het was eerder dat mensen dachten dat ik net zo hard werkte als de rest, of misschien wel harder.” Ivana voegt daaraan toe dat het makkelijk is om geen zin meer te krijgen in sporten als je steeds als laatste wordt gekozen bij gym - maar uit alles moge inmiddels blijken dat Ivana zich daar overheen heeft gezet.
Agenda
Ivana’s leven lijkt misschien alleen in het teken te staan van topsporten, maar haar agenda bestaat natuurlijk uit meer dan dat. Zo heeft ze vorig jaar de bachelor toegepaste wiskunde afgerond en werkt ze nu als data-analist bij de overheid. Daarnaast wil ze ook haar vrienden nog zien, werkt ze soms bij het Contact Center van de Efteling en moet ze dus vaak trainen. Ivana zegt daarover: ”Ik moet soms leuke dingen laten om naar trainingen te gaan, die ik alsnog leuk vind.”
Strijden voor goud
Hoe gewend haar omgeving dan ook wel niet mag zijn aan haar groeistoornis, Ivana moet zich ook regelmatig op nieuwe plekken begeven waar ze er nog raar van opkijken. Ze geeft aan wat voor haar in zo’n geval fijn is. ”Als je vragen hebt, dan kan je het altijd netjes vragen en dan bepaal ik wel of ik het wil beantwoorden. Ik heb liever dat ik het kan uitleggen, dan dat er roddels over me rondgaan. Een individuele opmerking lijkt misschien niet veel uit te maken, maar houd er rekening mee dat wat jij zegt, iemand anders ook kan zeggen. Het stapelt op.”
En misschien nog wel het allerbelangrijkste om te onthouden: ”Voor de rest zijn we ook maar gewoon mensen.” In het geval van Ivana en haar 40 mede-sporters geldt nog iets extra’s: ze zijn gewoon mensen, maar ze gaan eind juli op de World Dwarf Games allemaal met hun uitzonderlijke talent voor goud.